zaterdag 30 maart 2013

Geen postzegels op Goede Vrijdag



Mijn radiocollega-sinds-deze-week keek mij over zijn computer vragend aan toen ik hem eerder deze week vroeg hoe de programmaring er op Goede Vrijdag eigenlijk uitzag. “Hoezo? Op kerkelijke hoogtijdagen zijn wij altijd vrij. Dan is er dus ook geen uitzending.” 

Toegegeven, in Nederland is dat met veel achtergrondprogramma’s op Radio 1 ook zo, dat je ze niet hoort op feestdagen. Denk maar aan het terecht veelgeprezen Radio 1 Jaaroverzicht op Tweede Kerstdag, dat de normale programmering vervangt. Het zat ‘m voor mij in dat woordje ‘kerkelijk’. En de betekenis die dat in Noordrijn-Westfalen kennelijk nog heeft.

Want er is hier wel meer niet op Goede Vrijdag. Er zijn geen kranten bijvoorbeeld. En in combinatie met de vrije dagen bij de WDR is hier op Goede Vrijdag kennelijk geen nieuws. De winkels zijn dicht. Ik mag niet naar de videotheek. Ik mag niet dansen. Ik mag niet naar een sportwedstrijd. Ik mag niet naar de autowasstraat. Ik mag niet verhuizen. En ik mag geen postzegels ruilen. 

Het staat allemaal écht in de spelregels van de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Kort samengevat is Goede Vrijdag hier een stille dag, en één van de hoogtepunten in het kerkelijk jaar van deze door en door katholieke streek. Zoveel mogelijk mensen moeten de ruimte krijgen om daar bij stil te staan. Dus met je auto door de wasstraat, dat doe je maar op één van die 364 andere dagen in het jaar.

De katholieke traditie is hier dus nog springlevend, en niet alleen met carnaval. Hoeveel dat echter zegt over de katholieke beleving blijft de vraag. Ook hier zitten de kerken niet meer vol. En toen een katholiek ziekenhuis onlangs een verkrachtte vrouw geen morning-afterpil wilde geven, oogstte dat meer hoon dan instemming. 

Ik ben die stille periode, vanaf donderdagavond al, overigens wel doorgekomen. Met de prachtige Trauermetten bijvoorbeeld, donderdagavond laat in een schaars verlichte Dom. Met mijn eigen kruisweg op vrijdag, toen ik na lang zoeken uiteindelijk een dokter vond die me vertelde dat er voorlopig niets te doen is aan mijn pijnlijke oog. En met een stuk taart als troost, dat op deze vasten- en onthoudingsdag extra goed smaakte. 

Alleen dat van die postzegels. Dat blijft jammer.

vrijdag 22 maart 2013

Onze opa's en oma's

In Berlijn kwam ik de Tweede Wereldoorlog ooit wel op een heel bijzondere manier tegen. Het was vrijdagavond, bij ons thuis was een feestje en opeens stelde huisgenoot N. de volgende vraag: “Maar wat zou jouw opa er dan van vinden als je met een Duitser thuiskwam?”

Pardon? Hoezo zou mijn opa, zaliger gedachtenis inmiddels, daar wat van moeten vinden? Nou vond-ie wel eens ergens wat van, maar of iemand Duits was hoorde geloof ik niet direct bij zijn verder vrij indrukwekkende eisenlijst voor partners van kleinkinderen. En waarom zou dat überhaupt nog een thema moeten zijn, ongeveer 70 jaar later?

Daar komen we precies op het punt waarin jonge Duitsers verschillen van jonge Nederlanders. Ze gaan echt niet gebukt onder een juk van schuld en boete door het leven. Maar als kleinkinderen van een ‘schuldige generatie’, op school doodgegooid met dat besef, is de oorlog uiteindelijk ook voor jonge Duitsers nog altijd niet voorbij.

Toch is-ie dat over niet al te lange tijd wel, simpelweg omdat dan niemand meer leeft die er nog uit eigen ervaring over kan vertellen. Daarom investeerde de Duitse publieke omroep ZDF het enorme bedrag van 15 miljoen euro in de afgelopen week uitgezonden miniserie 'Unsere Mütter, unsere Väter'. Daarin gaat het om vijf doodgewone Duitse jongeren, en hoe de oorlog hun leven voor altijd veranderde. Doel van de ZDF was, naast fraaie kijkcijfers en een flinke loftrompet, om de generaties nog één keer in gesprek te brengen rond die ene vraag: ‘Opa, hoe was dat nou zo, in de oorlog?’

Dat doel is bereikt. Inderdaad heeft de serie een recordaantal kijkers getrokken, zeven miljoen, en inderdaad zijn er flink wat complimenten uitgedeeld voor de regie, het scrip t en de manier waarop er is gefilmd. Maar het gesprek tussen de generaties is ook op gang gekomen, blijkt uit talloze tweets, ingezonden brieven en radiouitzendingen met luisteraarsverhalen. Daar hoorde ik een vrouw vertellen dat oma opeens  had verteld dat ze wel degelijk wist wat er met de joden gebeurde. Wat deden die volgepakte treinen anders wekelijks op het dorpsstation? De familie had haar met open mond aangekeken.

Maar kritiek is er ook. Want ja, die schuldvraag hè? Gaan we nu opeens beweren dat onze ouders het ook niet makkelijk hadden of zo? Willen we voor het gemak even niet vergeten dat het toevallig wel Duitsland was dat met de oorlog begon? Waarom vertelt de serie mij niet dat oorlog een keuze is, en geen toestand waarin je nou eenmaal verzeild kunt raken? Kennelijk is het voor sommige Duitsers nog altijd niet makkelijk om het zonder vooraf opgelegd moreel kader over de oorlog te hebben.

Zelf vond ik de serie vooral erg goed gemaakt. Een verhaal met vaart, heel goed gefilmd en soms zo direct dat het wel een Amerikaanse productie leek. En dat er eens geen moreel kader was (trouwens, hoezo niet? want er waren natuurlijk wel tig duidende documentaires en talkshows omheen geprogrammeerd) vond ik wel verfrissend. Want inderdaad, het zijn de opa’s en oma’s van een heel land, die allemaal op hun eigen manier iets hebben meegemaakt. Vaak iets waar ze inderdaad schuldig aan zijn, bewust of onbewust. Maar vaak ook als mensen die in de gegeven omstandigheden weinig keuze hadden. En die ook liever thuis hadden gezeten, als iemand het ze gevraagd had.

De vraag van huisgenoot N. was een halfjaar later overigens nog bijna actueel geworden. Toch heb ik hem nooit aan opa hoeven voorstellen. Maar met de oorlog had dat gelukkig niets te maken.


Dit stuk is een bewerking van mijn bijdrage aan het weblog Berlijn op de website van de NOS

maandag 18 maart 2013

Gekroonde hoofden



Stel, je gaat op journalistenuitwisseling naar Duitsland. En door allerlei omstandigheden heb je zelfs in de week voordat je begint, nog altijd geen gastredactie voor de eerste twee weken van je verblijf. Eigenlijk weet niemand hoe het nu nog verder moet. Tot de laatste optie opduikt, de Kölner Stadtanzeiger. Met nul-komma-nul krantenervaring, en dito kennis van Keulen en omgeving, meld je je op je eerste werkdag bij deze regionale krant. En kijken de redactie en jijzelf elkaar weliswaar vriendelijk, maar ook een beetje schaapachtig aan. Wat moeten we eens met elkaar, de komende twee weken?

Zo verging het mij vorige week maandag in grote lijnen. De ontvangst op de bijlagenredactie was allerhartelijkst, met koffie en taart. Maar ja, wat kon ik nou eens voor ze betekenen? Want om heel eerlijk te zijn, van paasbrunches, tuinen en wasmachinetests, enkele thema’s in de bijlage afgelopen week, weet ik vrij weinig. En nog afgezien van mijn interesse, die twee weken zijn ook echt te kort om daar wezenlijk verandering in te brengen.

Gelukkig kon ik één kaart spelen waar menig Nederlands journalist in Duitsland succes mee kan bereiken: de koningin. Want van ons koningshuis willen ze over de grens echt alles weten. Daar kwam ik als kind al achter, toen ik op Koninginnedag verzeild raakte in een Duits tv-programma vol tulpen en klompen. En toen Beatrix onlangs haar aftreden aankondigde, waren de koppen in de Duitse kranten bijkans groter dan in de Nederlandse.

De redactie van de Panorama-pagina, zeg maar de dagelijkse dosis RTL Boulevard op papier, ging er dan ook eens goed voor zitten toen ik, na wat navraag bij de collega’s in Hilversum, een artikel voorstelde over het Koningslied. “Zou iets kunnen zijn ja”, was de eerste reactie. Per vergadering – ook hier zijn ze daar goed in – steeg kennelijk het enthousiasme. Want het verhaal over een lied dat er nog niet eens is bestreek uiteindelijk de halve pagina.



Voor het dagelijkse internetartikel dat diezelfde redactie moet aanleveren, heb ik afgelopen vrijdag NL Doet in de aanbieding gedaan. De koningin zelf heeft me daar enorm bij geholpen door pony's te gaan kammen. Op een serie foto’s doet dat het toch leuker dan koffie inschenken voor bejaarden. Wie zei ook alweer dat het leven geen Ponyhof is?

En zo is de kop eraf. Van Vaticaanwatcher-op-afstand naar versgebakken royalty-verslaggeefster in slechts een paar weken tijd. Het kan verkeren. Kennelijk heb ik iets met gekroonde hoofden. Of er nou een tiara of een diadeem op staat.

donderdag 14 maart 2013

Decke Pitter



Woensdag aan het einde van de middag was ik in de stad. De missie om een kaartje te bemachtigen voor de Matthäus Passion van komende zondag slaagde. De missie om een nieuw hoesje voor mijn mobiele telefoon te vinden mislukte voor de zoveelste keer. Maar eigenlijk was dat allemaal bijzaak. Want ik kwam voor Decke Pitter.

Decke Pitter, oftewel dikke Pieter, is de grootste klok van de Dom van Keulen, en zelfs één van de grootste van Europa. Twee jaar terug brak de klepel af en naar aanleiding daarvan voerden we in het Radio 1 Journaal dit gesprek over de dikzak Als hij in zijn normale doen in de toren hangt, luidt hij alleen bij hele speciale gelegenheden. Zoals bij de keuze van een nieuwe paus.
Dus het was niet voor niets dat ik woensdag bijtijds de redactie van de Kölner Stadtanzeiger verliet. Wat nou Matthäus en telefoonhoesje, ik wou die klok! En ik was niet de enige. Rond 17.30, één van de potentiele rookmomenten in Rome, drentelden meer mensen wat in het rond aan de voet van die enorme torens. De WDR had een live-positie ingericht. Maar er gebeurde niets. Toen er om 18.15 nog niets te horen was, ging ik naar huis.

Waar ik er via een opmerking op Facebook achter moest komen dat de meeuw op het schoorsteentje inmiddels plaatsgemaakt had voor witte rook. Werk je er al die weken zó hard naartoe, mis je het moment suprême. Snel deed ik de achterdeur open. Héél in de verte hoorde ik iets diep en donkers. Ha, daar was Decke Pitter!

In mijn woonkamer leek het ondertussen wel Pinksteren. Duits en Nederlands kwamen in een mengvorm uit radio, tv en computer, en ik verstond alles. Van het op dit moment even helemaal niets kunnen doen behalve toekijken, werd ik zo onrustig, dat de heilige geest wel in me gevaren leek. Het enige dat nog ontbrak was iets dat op een tong van vuur geleek en zich op mij neerzette.

Ademloos heb ik zitten kijken. Naar de mensen op het plein. Naar de vreemd bibberende kardinaal Touran. En naar de nieuwe paus. De arme man, dacht ik, toen ik hem bijna weerloos op dat balkon zag staan. Maar ook zijn bescheidenheid viel me op. Bescheidenheid die de katholieke kerk past, vandaag de dag.

Paus Franciscus is de paus van Keulen. Want hoe zijn pontificaat ook verloopt, nooit zal ik vergeten dat ik Decke Pitter uiteindelijk tóch voor hem heb horen luiden.

zondag 10 maart 2013

Das Leben ist kein Ponyhof



Horendol was ik, en doodmoe, toen ik vorige week donderdagavond in mijn auto stapte. De paus was een paar uur eerder in zijn helikopter gestapt – verschil moet er zijn – en nu hij weg was mocht ik het ook. Op naar Baarlo, voor een vijfdaagse cursus Duits.

Over de vraag of ik zo’n cursus nog nodig had liepen de meningen uiteen. Welnee, zijn mijn omgeving, wat moet je daar nog leren na je avonturen in Berlijn? Welja, zei de organisatie achter de uitwisseling, je leert er altijd weer wat nieuws. En dat laatste bleek inderdaad het geval.

Wat dacht je van nieuwe methoden om een taal te leren? Naamvallen bijvoorbeeld, gingen prima via de uit volle borst meegezongen schlagers van Peter Maffay en Udo Jurgens. Ook het spel ‘Ik ga op reis en neem mee' bleek geschikt, met de juiste vervoeging van begrippen als een wonderschone koptelefoon, een virtuele zaklamp en een gedeukte gieter. 

Ook ken ik weer een aantal prachtige, nieuwe Duitse spreuken en spreekwoorden. Wat dacht je van ‘ein Mann ohne Schnurrbart ist als ein Haus ohne Balkon‘? Of: das Leben ist kein Ponyhof. En mijn persoonlijke favoriet: Egal wie die Flasche aussieht, Hauptsache, wir sind betrunken! Had ik toch allemaal maar mooi niet geweten, en proefondervindelijk vastgesteld, als ik niet in Baarlo was geweest.

En het belangrijkste is misschien wel, dat ik er in ieder geval een béétje heb leren ontspannen. Zonder gekheid, het is best een pittige onderneming, de paus journalistiek uitzwaaien en tegelijk een tijdelijke verhuizing van woning en werk naar Keulen voorbereiden. Van de meditatiesessies in de ligstoel, aan het einde van een cursusdag, of van de wandelingen langs de Maas, heb ik dan ook met afstand het meest genoten. Er kwam weer ruimte om te ademen.

Het leven leek de laatste weken dus vooral op een Ponyhof met op hol geslagen paarden. Maar langzaam lopen ze weer in een normaal tempo. Ook al heb ik dan sinds Baarlo ook nog even een driedaags seminar in Den Haag gevolgd, mijn kamer in Utrecht min of meer verbouwd en ben ik inmiddels naar Keulen verhuisd. Op het moment van lezen is het journalistieke avontuur ook nog eens echt begonnen, op de redactie van de Kölner Stadtanzeiger. Daar dreigen die paarden weer even van in galop te gaan. Maar wedden dat ik ze wel weer richting Ponyhof krijg?


zondag 3 maart 2013

Er was eens een paus



Er was eens een paus die op een stille morgen in februari besloot dat het genoeg was geweest. Hij voelde zich oud en niet meer in staat om leiding te geven aan die enorme, bijna onbestuurbare onderneming die kerk heet. Bidden, boeken schrijven en piano spelen was alles wat hij nog wilde.

Met zijn onverwachte stap verbaasde hij niet alleen zijn kardinalen. Hij verbijsterde er menig redactie mee, één redacteur op een Hilversumse redactie in het bijzonder. Toen de rode flashes van de persbureaus over mijn scherm dansten voelde ik de schrik en de spanning letterlijk in mijn hartstreek.

De paus heeft zich de afgelopen acht jaar méér met mijn leven bemoeit dan zijn voorganger alle jaren daarvoor. Ook al was het niet direct in geestelijk opzicht, hij was meer een vader dan hij en ik ooit hadden kunnen denken.

Zoals die keer dat hij bijna een schisma in de familie veroorzaakte. Een zonnige zondagochtend in Castel Gandolfo eindigde in theologisch gesoebat over het instituut kerk. Er was een dag lang praten voor nodig om alle verschillende meningen weer aan elkaar te lijmen. 

De paus bood me ook een kans. De kans om met mijn viool af te reizen naar de Sint Pieter in Rome. En daar met een volstrekt atheïstisch Berlijns studentenkoor en –orkest een mis op te voeren ter meerdere eer en glorie van hemzelf. Een nauwelijks nog door iets anders te overtreffen avontuur.

En op die maandag in februari schopte hij mijn plannen in de war. De uitwisseling kwam al in zicht, maar opeens werd alles anders. Ik werkte langer door, maakte lange dagen en vertrok afgelopen donderdag, enigszins vertwijfeld omdat er nog zoveel werk moet worden gedaan, tóch naar Baarlo.  Op het werk dat al gedaan ís, kijk ik overigens tevreden terug. Zoals je hieronder kunt horen en zien, hebben Mattijs van de Wiel, Rop Zoutberg en Thomas Spekschoor hun best gedaan.

Zoals vaders soms voor discussie zorgen, hun kinderen kansen bieden of een streep trekken door hun plannen, zo manifesteerde paus Benedictus XVI zich de laatste jaren soms ook in mijn leven. Niet als geestelijk leidsman. Wel als een soms gewenste, soms ongewenste bemoeial.

En nu is hij weg. Bidt, schrijft boeken en speelt piano. Mozart, naar het schijnt. Ik vraag me ondertussen af wat zijn opvolger voor mij in petto heeft.





Mattijs van de Wiel vanaf het Sint Pietersplein tijdens de laatste audiëntie van de paus
http://nos.nl/audio/478936-kreeg-een-impuls-van-de-blijheid-van-het-geloof.html

Rop Zoutberg verslaat het vertrek van de pauselijke helikopter
http://nos.nl/audio/479399-nog-nooit-eerder-gezien-in-de-geschiedenis.html

In een bijdrage van Thomas Spekschoor het antwoord op de vraag wat een sede vacante eigenlijk is
http://nos.nl/video/479487-paus-teruggetreden-een-lege-zetel-in-het-vaticaan.html