zondag 9 november 2014

Voor de 25e keer zes



Het moment zelf ontgaat mij volledig. Ik lig in bed. Diep in slaap, met een duim in mijn mond en een blos op mijn wangen. Dromend over de dag die is geweest. Op 9 november 1989 ben ik zes jaar geworden.

Beneden zet mijn vader de tv aan. Even kijken of er nog wat gebeurd is vandaag. Met open mond staat hij in de kamer. De Muur is gevallen. Wat niemand ooit voor mogelijk had gehouden, is zomaar echt gebeurd.

Dit is het verhaal zoals het mij al kort na die bewuste negende november is verteld. En zoals het tot op de dag van vandaag wordt herhaald. Ook vandaag word ik weer zes. Voor de 25e keer.

Het verhaal blijft bijzonder, elk jaar opnieuw. Ook omdat de Val van de Muur onbedoeld zo’n invloed gehad heeft op mijn leven. Mede door alle verhalen over de Muur besluit ik na het VWO geschiedenis te gaan studeren. En om uiteindelijk zelf voor ruim een jaar naar Berlijn te gaan.

Daar woon ik om de hoek  bij de Bornholmer Straße, waar de grens als eerste openging in die novembernacht. En daar was ik verliefd als nooit tevoren en nooit meer daarna. Op een Wessi, die als kind in Berlijn dacht dat elke Duitse stad een muur had.

Vandaag zal ik proosten. Op de Val van de Muur. En op dat meisje van 6. Dat niet het minste benul had welke levensbepalende gebeurtenis zich aan het voltrekken was. Dat slechts droomde van haar nieuwe fiets. 


zondag 2 november 2014

Ode aan Frank Snoeks



Gistermorgen tijdens mijn wandeling kwam ik meerdere studenten op slippers tegen. Dat leek me persoonlijk een beetje overdreven. Maar dat er, terwijl de thermometer bijna de twintig graden aantikte, om Nederlandse titels werd geschaatst in Thialf, was ook niet helemaal normaal. En dat dan ook nog eens zonder Frank Snoeks.

Afgelopen week was hij te gast bij De Wereld Draait Door, om te vertellen over ruim twintig jaar schaatscommentaar. Kennelijk was al langer bekend dat hij er dit seizoen niet meer bij zou zijn, maar dat was mijn even ontgaan. Zijn taalgebruik, zijn gevoel voor sfeer en zijn aandacht voor de mens achter de sporter werden terecht de hemel in geprezen. Frank zelf hield het erop dat hij de omstandigheden nogal mee had gehad.

Goh, Frank Snoeks niet meer langs de ijsbaan. Wie moet ons nu dan toch vertellen dat Roberto Sighel eigenlijk boswachter is? Of dat één of andere non-descripte schaatsster uit Roemenië een oom heeft die groot geworden is in de handel in stofzuigers? Het afscheid van Snoeks markeert daarmee ook het einde van een tijdperk dat voor mij al langer voorbij is, maar waar hij wel nadrukkelijk deel van uitmaakte.

Dat is het tijdperk waarin winter én zomer in het teken stonden van schaatsen. Want als meisje van een jaar of 14 werd ik, met dank aan de Olympische Winterspelen van Nagano, volledig verliefd op de schaatssport. Op Jan Bos en Erben Wennemars in het bijzonder, maar daar hoeven we het hier verder niet over te hebben. Liever ga ik terug naar die maandagmorgen in februari, waarop ik spijbelde om de 1500 meter voor vrouwen te kunnen zien. Frank Snoeks vroeg zich luidkeels af watTimmertje ging doen. En de rest is geschiedenis.

Frank was er ook bij toen Gerard van Velden goud won op de Olympische Spelen van Salt Lake City. Dat deed hij op een zaterdagavond, terwijl we in Deurningen de verjaardag van vriendin K. vierden. Weer zag ik zo’n outsider er met de hoofdprijs vandoor gaan. In discotheek New York hoste ons clubje later nog uren op het ritme ‘Ge-rard van Vel-den’. De betrokkenen weten het nu nog.

En tenslotte was Frank er ook in die februarinacht in 2010. Weken voor die betreffende 1500 meter voor mannen hadden vriend W. en ik al afgesproken dat we samen zouden kijken. Dat voornemen hielden we vast toen bleek dat dat midden in de nacht zou zijn. En zelfs toen hij op de dag zelf snipverkouden bleek en ik er een doorwaakte nacht op had zitten vanwege de val van het kabinet Balkenende IV zetten we door. Lijkbleek, met kringen onder onze ogen en stevig ingepakt in dekentjes hingen we op de bank. Toen Mark Tuitert aan de start verscheen schamperden we: ‘Die zal wel weer vallen.’ Maar dat deed hij niet. Zodat de werkelijkheid inderdaad mooier werd dan de droom, zoals Snoeks een dag later bij de uitreiking van de medailles zou verzuchten. En ik volledig verkreukeld en met een hoofd van beton, in het holst van de nacht fluitend naar huis fietste.

Altijd was hij erbij, Frank Snoeks. Lulde al die 10 kilometers van schaatsers uit Bulgarije, Moldavië en andere landen waar geen mens naartoe wil vol met nutteloze feiten waar niemand wat aan heeft. Wist tot in hondersten van seconden nauwkeurig wat het PR van Gunda Niemann op de 1500 meter was toen ze nog schaatste voor de DDR. En speelde bovenal een prachtige rol in een aantal van mijn mooiste sportherinneringen.

Frank Snoeks is een held. Dat het maar gezegd is.