dinsdag 30 december 2014

Afscheid van HEM



Het begon op zijn zachtst gezegd veelbelovend allemaal. Met 2014 in zicht had ik eindelijk weer eens goede voornemens. En wat voor. Ik zou meer gaan sporten. Ik zou minder dingen doen waar ik geen zin in had. Ik zou eindelijk weer eens een echt leuke jongen tegenkomen. En ik zou op hakken leren lopen. Ongeveer op het moment dat ik dit allemaal bedacht kwam HIJ huilend uit een glazen huis in Leeuwarden. 

De eerste maanden van het nieuwe jaar gingen crescendo. Ik was overal in Europa. Op de redactie deed ik het WK Voetbal. Er waren muziek en vrije tijd en De Technicus. En af en toe keek ik uit het raam en zag HEM wegrijden van de parkeerplaats.

Totdat ik op een middag in juli niet meer van de bank af kon komen. En vervolgens niet op vakantie kon, en niet meer viool spelen en niet naar concerten. Niks meer eigenlijk. Kort daarvoor was De Technicus al uit beeld verdwenen. Of het ermee te maken had dat hij in de afbeelding van HEM op mijn koelkast tegen een collega aankeek, blijft gissen.

Liggend op bed sloeg de balans opeens door naar de treurige kant. Mijn voornemen om op hakken te leren lopen had ik duur betaald. De leukste jongen sinds jaren was weg, en even later ook de kans op de baan waarvan ik jaren had gedroomd. Ik deed weliswaar niets meer waar ik geen zin in had, maar alles wat wél leuk was kon ook niet meer. Het enige voornemen dat ik tot in den treure ten uitvoer bracht was sporten. Wandelen vooral, kilometers wandelen. Af en toe kwam ik HEM ergens tegen, terwijl HIJ dingen deed die duidelijk leuker waren dan mijn zoveelste pijnlijke wandeling. HIJ wel.

Inmiddels sta ik ongeveer op dat punt waarop ik vorig jaar om deze tijd ook stond. Weer komt er een nieuw jaar aan. Weer zat HIJ in een glazen huis. Een Go-Pro voorkwam dat de finale weer veranderde in een tranendal. Misschien vond HIJ, net als ik, dat-ie wel genoeg gehuild had het afgelopen jaar. 

Tijd dus, om het oude het oude te laten. Om de gemiste kansen, De Technicus en het grootste deel van mijn rugpijn achter te laten in 2014. En na een jaar vol grappen van collega’s en vrienden, tot en met gearrangeerde handdrukken aan toe, mag HIJ daar eigenlijk wel bij. Zelf gaf ik telkens weer de voorzet, met mijn talloze opmerkingen over ’s mans appetijtelijke uiterlijk. En alle lachbuien vol pijnscheuten in mijn rug dankzij de steeds wildere fantasieën van anderen heb ik er graag voor over gehad. Maar nu is het klaar.

Doe in 2015 maar gewoon meer leuk. Minder moeilijk. Én een Iphone. Ook zonder Coen Swijnenberg moet dat te doen zijn.

zondag 9 november 2014

Voor de 25e keer zes



Het moment zelf ontgaat mij volledig. Ik lig in bed. Diep in slaap, met een duim in mijn mond en een blos op mijn wangen. Dromend over de dag die is geweest. Op 9 november 1989 ben ik zes jaar geworden.

Beneden zet mijn vader de tv aan. Even kijken of er nog wat gebeurd is vandaag. Met open mond staat hij in de kamer. De Muur is gevallen. Wat niemand ooit voor mogelijk had gehouden, is zomaar echt gebeurd.

Dit is het verhaal zoals het mij al kort na die bewuste negende november is verteld. En zoals het tot op de dag van vandaag wordt herhaald. Ook vandaag word ik weer zes. Voor de 25e keer.

Het verhaal blijft bijzonder, elk jaar opnieuw. Ook omdat de Val van de Muur onbedoeld zo’n invloed gehad heeft op mijn leven. Mede door alle verhalen over de Muur besluit ik na het VWO geschiedenis te gaan studeren. En om uiteindelijk zelf voor ruim een jaar naar Berlijn te gaan.

Daar woon ik om de hoek  bij de Bornholmer Straße, waar de grens als eerste openging in die novembernacht. En daar was ik verliefd als nooit tevoren en nooit meer daarna. Op een Wessi, die als kind in Berlijn dacht dat elke Duitse stad een muur had.

Vandaag zal ik proosten. Op de Val van de Muur. En op dat meisje van 6. Dat niet het minste benul had welke levensbepalende gebeurtenis zich aan het voltrekken was. Dat slechts droomde van haar nieuwe fiets. 


zondag 2 november 2014

Ode aan Frank Snoeks



Gistermorgen tijdens mijn wandeling kwam ik meerdere studenten op slippers tegen. Dat leek me persoonlijk een beetje overdreven. Maar dat er, terwijl de thermometer bijna de twintig graden aantikte, om Nederlandse titels werd geschaatst in Thialf, was ook niet helemaal normaal. En dat dan ook nog eens zonder Frank Snoeks.

Afgelopen week was hij te gast bij De Wereld Draait Door, om te vertellen over ruim twintig jaar schaatscommentaar. Kennelijk was al langer bekend dat hij er dit seizoen niet meer bij zou zijn, maar dat was mijn even ontgaan. Zijn taalgebruik, zijn gevoel voor sfeer en zijn aandacht voor de mens achter de sporter werden terecht de hemel in geprezen. Frank zelf hield het erop dat hij de omstandigheden nogal mee had gehad.

Goh, Frank Snoeks niet meer langs de ijsbaan. Wie moet ons nu dan toch vertellen dat Roberto Sighel eigenlijk boswachter is? Of dat één of andere non-descripte schaatsster uit Roemenië een oom heeft die groot geworden is in de handel in stofzuigers? Het afscheid van Snoeks markeert daarmee ook het einde van een tijdperk dat voor mij al langer voorbij is, maar waar hij wel nadrukkelijk deel van uitmaakte.

Dat is het tijdperk waarin winter én zomer in het teken stonden van schaatsen. Want als meisje van een jaar of 14 werd ik, met dank aan de Olympische Winterspelen van Nagano, volledig verliefd op de schaatssport. Op Jan Bos en Erben Wennemars in het bijzonder, maar daar hoeven we het hier verder niet over te hebben. Liever ga ik terug naar die maandagmorgen in februari, waarop ik spijbelde om de 1500 meter voor vrouwen te kunnen zien. Frank Snoeks vroeg zich luidkeels af watTimmertje ging doen. En de rest is geschiedenis.

Frank was er ook bij toen Gerard van Velden goud won op de Olympische Spelen van Salt Lake City. Dat deed hij op een zaterdagavond, terwijl we in Deurningen de verjaardag van vriendin K. vierden. Weer zag ik zo’n outsider er met de hoofdprijs vandoor gaan. In discotheek New York hoste ons clubje later nog uren op het ritme ‘Ge-rard van Vel-den’. De betrokkenen weten het nu nog.

En tenslotte was Frank er ook in die februarinacht in 2010. Weken voor die betreffende 1500 meter voor mannen hadden vriend W. en ik al afgesproken dat we samen zouden kijken. Dat voornemen hielden we vast toen bleek dat dat midden in de nacht zou zijn. En zelfs toen hij op de dag zelf snipverkouden bleek en ik er een doorwaakte nacht op had zitten vanwege de val van het kabinet Balkenende IV zetten we door. Lijkbleek, met kringen onder onze ogen en stevig ingepakt in dekentjes hingen we op de bank. Toen Mark Tuitert aan de start verscheen schamperden we: ‘Die zal wel weer vallen.’ Maar dat deed hij niet. Zodat de werkelijkheid inderdaad mooier werd dan de droom, zoals Snoeks een dag later bij de uitreiking van de medailles zou verzuchten. En ik volledig verkreukeld en met een hoofd van beton, in het holst van de nacht fluitend naar huis fietste.

Altijd was hij erbij, Frank Snoeks. Lulde al die 10 kilometers van schaatsers uit Bulgarije, Moldavië en andere landen waar geen mens naartoe wil vol met nutteloze feiten waar niemand wat aan heeft. Wist tot in hondersten van seconden nauwkeurig wat het PR van Gunda Niemann op de 1500 meter was toen ze nog schaatste voor de DDR. En speelde bovenal een prachtige rol in een aantal van mijn mooiste sportherinneringen.

Frank Snoeks is een held. Dat het maar gezegd is.

woensdag 15 oktober 2014

Gezien: U kunt nog stemmen



Als ik de klok ruim tien jaar terug zet woon ik opeens weer op een zolderkamer in Groningen. Donderdagavond is weer stapavond. In het weekend schaats ik in Hengelo. En er is Idols. Een programma waar ik vanaf het begin een hekel aan heb gehad, maar waaraan op zeker moment niet meer viel te ontkomen. Jim en Jamai waren overal. 

In ‘U kunt nog stemmen’, een documentaire van Emma Westerman, waren dat dan ook de enige namen en gezichten die ik nog kende. Dat er ook ooit een Bas, een Joel en een Zosja op het podium hadden gestaan heb ik volledig gemist. En dat is precies waar deze documentaire om draait. 

Want met name de plotselinge bekendheid was voor alle tien deelnemers even overdonderend. Net zoals de oorverdovende stilte die daar voor de meesten na het Idols-avontuur op volgde. Allemaal hadden ze een droom toen ze op die stip gingen staan. En voor allemaal pakte het uiteindelijk anders uit. Gewenst of niet.

Reünies zijn fascinerend. Mensen terugzien in een context die er niet meer is levert vaak verrassende taferelen op. Van openhartigheid, schaamte en een portie ongemak. Dat alles komt terug. Stukken interessanter dan Idols zelf ooit is geweest.






zondag 21 september 2014

Dag zomer!



Gisteravond liep ik er weer langs, langs die muurschildering bij mij om de hoek: ‘Een straat in de zon, en uit een open raam je lievelingsmuziek.’ Een prachtige tekst vind ik dat. Je voelt de warmte van een zwoele zomeravond. Van alle hoop en verwachting die altijd kleven aan die mooiste maanden van het jaar. 

Mijn voorjaar leek de perfecte aanloop naar zo’n zomer als in die tekst. De lente was er vroeg bij. Oranje leek tegen alle verwachtingen in wereldkampioen te worden. Eindelijk waren daar de hakken waarop ik al sinds 1 januari mijn goede voornemen van dit jaar wilde inlossen. Opeens was hij er ook. 

Totdat de klad erin kwam. Oranje strandde in de halve finale. In korte tijd was ik veel te vaak veel te ver van huis. En de verbinding tussen hem en mij begon te storen, totdat-ie uiteindelijk wegviel. 

Het was in die dagen dat mijn nieuwe hakken me het laatste zetje gaven. Dansen in een park in Brighton ging nog net, maar eenmaal thuisgekomen stond ik zo scheef als de toren van Pisa. Opeens bestonden de dagen uit liggen en pijn. Terwijl mijn vrienden het terras op gingen legde ik therapeutisch maar weer eens mijn been in mijn nek. En toen Ulysses uitkeek over de Cliffs of Moher keek ik nog steeds naar het plafond. Om onduidelijke redenen steken er twee schroeven uit. 

Twee maanden pijn, twee maanden helemaal niks. Toch was het geen verloren tijd. Want nog nooit zag ik zoveel van de stad als tijdens mijn zomerse hernia-wandelingen. De Domtoren in de avondzon. Vrolijk zwaaiende peuters. Dat echtpaar dat ’s avonds zo knus op de bank zit. De reiger bij de vijver in het park. En altijd wel ergens dat open raam en die muziek.

Voeg daarbij de vele gesprekken op de rand van mijn bed. Over de boodschappen die ik nodig heb of het kleurboek voor volwassenen (nee, het is niet belachelijk!). Maar ook over hoe het was om te werken tijdens de ramp met de MH17. En over de vaststelling dat de wereld soms niet draait zoals je zou willen. Die schroeven in het plafond veranderden daar niks aan. Maar waardevolle gesprekken waren het wel.

Inmiddels gaat het heel langzaam beter. Minder pijn. Halve dagen werken. Af en toe weer een kop koffie in een café. Ik, hater van kou en sneeuw, kan niet wachten tot de winter, als ik hopelijk mijn normale leven weer terug heb. Huppelend als een jonge hinde op snowboots, met in mijn achterhoofd de vele onverwacht bijzondere momenten uit de zomer van 2014.

Dag zomer! Als je volgend jaar weer terugkomt doe ik weer met je mee. 
Maar voortaan wel op slippers.