zondag 21 juli 2019

Vijf jaar later


Ik weet al niet eens meer waarom ik eigenlijk opstond. Misschien moest ik naar de wc, of wilde iets pakken uit de keuken. Maar ergens in de weg omhoog vanaf de bank ging het mis. Er was een pijnscheut en ik kon niet meer voor- of achteruit. Toen ik me door de pijn heen toch een soort van omhoog geworsteld had, stond ik scheef.

Waarom iets anders is als het vijf of tien jaar geleden is, in plaats van drie of zeven, weet ik niet. Het is ook niet dat ik bij die ronde getallen meer gevoel heb dan bij die andere. Maar mede vanwege alle terechte aandacht voor de herdenking van de ramp met de MH17 afgelopen week, ontkom ik niet aan diezelfde vijf jaar voor mijn rugblessure. Mijn vader had me net opgehaald in Utrecht voor een paar dagen slapen op hele zware pijnstillers in Arnhem, toen de eerste berichten binnenkwamen via Radio Tour de France.

Tot ik zo door mijn rug ging als in 2014 wist ik niet hoeveel pijn een mens kon hebben. Die eerste dagen waren het ergst, en de pillencocktail in Arnhem zorgde dan ook voor een zalige verdoving. Prettige bijvangst was dat ik daarna ook weer rechtop stond, en in gedachten het commentaar van Hans van Zetten bij de gouden Olympische turnoefening van Epke Zonderland hoorde. 

Maar daarmee was ik er nog niet. Het zou uiteindelijk anderhalf jaar duren voordat ik wezenlijke verbetering merkte. Natuurlijk, in de tussenliggende tijd werd de pijn echt wel minder dan in het begin. Maar het kwam ook altijd weer terug. Hoeveel ik er ook tegenaan trainde bij de fysiotherapeut. De doorbraak kwam pas toen ik me in het najaar van 2015 letterlijk neerlegde bij de situatie zoals die was: ik ging erbij liggen. Elke twee uur een kwartier, of ik nou thuis, op mijn werk of op een feestje was. En verrek, wat in alle maanden daarvoor nauwelijks gebeurd was, gebeurde nu wel: de pijn werd al na een paar weken minder. Tot ik ergens in de loop van 2016 zover was dat ik de rustpauzes kon loslaten.

Al dat liggen bleek ook een rustpauze voor mijn geest. Wie lange tijd last heeft van een bepaalde ziekte of klacht, wordt daar op zeker moment ook mentaal door besmet. Ik bleek daarop geen uitzondering. Het vele liggen, zonder te mogen pielen op mijn telefoon of iets anders dat afleidt, bleek te helpen bij het doorbreken van de piekercirkel waarin ik terecht was gekomen. Eerst niet, toen werd het gevecht met mijn gedachten alleen maar erger. Maar na een tijdje werd dat minder. Tot de kwartiertjes rust zelfs prettige onderbrekingen werden, momenten om fysiek en mentaal op te laden.

Vijf jaar later stel ik vast dat mijn leven blijvend veranderd is na de rugblessure. De pijn is veranderd in een vaag zeurend gevoel dat goed te verdragen is, maar is er dus nog steeds. Een slecht bed, lange autorit of net even verkeerd opstaan uit mijn stoel kan mijn rug nog steeds ontregelen. Tenslotte is viool spelen blijvend verleden tijd, en staan ideeën om te gaan tennissen of wielrennen waarschijnlijk voor altijd in de ijskast.

Tegelijk is er ook winst. De rugblessure veegde vijf jaar geleden mijn agenda in één klap leeg, voor maanden. Waardoor ik erachter kwam dat dat volgepropte jakkerleven waarin ik verzeild geraakt was helemaal mijn ding niet was. En mentaal heb ik ook bijgeleerd. Ja, ik kan diep wegzakken en het is ook niet dat dat sindsdien niet meer is gebeurd. Maar ik heb veel bijgeleerd over leven met alles wat er is, met pijn aan de ene kant, en een feestje, kop goede koffie of mooie zonsondergang daarnaast. En ik leer nog elke dag bij. 

Als ik dit stuk heel Amerikaans zou willen eindigen, komt nu de vaststelling dat de rugblessure het beste is dat me ooit is overkomen. My ass: alle pijn, fysiek en mentaal, had ik graag overgeslagen. Maar vijf jaar later heb ik mijn leven weer terug, met spijtige aanpassingen én goede verbeteringen. Dat is wat het is, en dat is toch veel om dankbaar voor te zijn.