zondag 30 augustus 2015

Terug in Berlijn



Het is zondagavond. Op de tv loopt Tatort, en ik kijk maar half. De beker kruidenthee staat binnen handbereik. Straks moet ik nog even met Nederland bellen.

Dit had een Berlijnse zondagavond in het voorjaar van 2007 kunnen zijn. Toen keek ik ook wekelijks met een half oog naar Tatort. Dronk ik er liters thee bij. En belde ik met Nederland. Afgezien van de tijd is de algehele staat van zijn nog wel het grootste verschil. In 2007 was die op een gemiddelde zondagavond verre van optimaal. Twee avonden dansen en drinken tot het licht werd lieten op dag drie meestal hun sporen na.

Voor even ben ik terug. Natuurlijk, sinds mijn Berliner Abenteuere in 2006 en 2007 ben ik er nog ontelbaar vaak geweest. Soms wel twee keer per jaar. Maar dan toch altijd als toerist. Ook al sliep ik dan in mijn oude woongroep. En danste en dronk ik weer net zo hard op obscure plaatsen als voorheen.

Nu kom ik er om te werken. Heb ik een eigen appartement. Een fiets voor de deur. En een koelkast vol met boodschappen. Afgezien van de verwachte hoeveelheid werk zijn er tegenwoordig bovendien mijn rug en mijn bekken die me afhouden van al te bedenkelijke uitstapjes bij nacht en ontij. Tegenwoordig ga ik braaf met de kippen op stok.

Dus er is ontzettend veel veranderd. Niet alleen met mij, maar ook met de stad. Ik fiets routes die ik nog steeds kan dromen, maar die er opeens heel anders uitzien. Dat appartementenblok, daar was toch vroeger iets anders? Was daar überhaupt wel wat? Ja, goede vraag.

Berlin ist verdammt zu werden und niemals zu sein, is zo’n uitspraak die de Berlinschwärmer er graag in mogen gooien. En zo is het wel. Deze stad beweegt altijd. En gelukkig ook maar. Want anders was ook ik nog steeds 23. Vond ik mijn Grote Berlijnse Liefde om hem even hard weer kwijt te raken. En wist ik nog steeds niet wat ik nou eigenlijk moest met mijn leven.

Voor nu is het in ieder geval duidelijk: in Berlijn zijn. Als mijn 31-jarige zelf. En met een perskaart om mijn nek. Voor de komende twee weken lijkt me dat voldoende.

dinsdag 11 augustus 2015

Gelezen: De slag om Srebrenica



In die julidagen van 1995 was ik precies oud genoeg om te beseffen dat er iets totaal was misgelopen. Nederlandse soldaten waren aan het werk in Joegoslavië. Dat het daar oorlog was wist ik dankzij de poppetjes met geweren die het Jeugdjournaal elke avond opnieuw weer voor mij tekende. Die soldaten hadden de mensen daar moeten beschermen, maar dat was niet gelukt. Want de soldaten mochten niet schieten, terwijl ze wel een geweer hadden. En er waren foto’s van, maar bij het ontwikkelen daarvan gingen de rolletjes stuk. 

Tot zover de kennis van een 11-jarige van de val van de enclave Srebrenica. Kennis die, een studie  geschiedenis ten spijt, jarenlang ongeveer op dit niveau zou blijven steken. Waar massa’s studiegenoten zo ongeveer getrouwd waren met ‘Srebrenica’, kreeg het onderwerp bij mij nooit meer dan een basale historische en journalistieke belangstelling. 

Dus toen het onlangs twintig jaar geleden was dat de enclave viel, en er zoveel indrukwekkende interviews te zien, te lezen en te beluisteren waren (waaronder dit zeer indrukwekkende gesprek met oud-Dutchbatter en huidig VVD-Kamerlid Anne Mulder in mijn eigen Radio 1 Journaal), besloot ik dat daar maar eens verandering in moest komen. Zo’n zwarte bladzijde uit geschiedenis van de Balkan, van Nederland en van de internationale (militaire) gemeenschap, het kon niet langer dat ik daar zo weinig van wist. 

De slag om Srebrenica van Frank Westerman heeft dat gat aan kennis voor een gedeelte opgevuld. Dit nieuwe boek is een bewerking van zijn eerdere boeken en reportages over de oorlog in Joegoslavië, waarvan Westerman, destijds achterin de twintig pas, voor De Volkskrant en later voor de NRC verslag gedaan heeft. Zo leest het boek dan ook: als een serie journalistieke reisreportages in een gebied op ‘maar’ 1700 kilometer van Nederland, en dat toch een compleet andere wereld is.

Dat blijkt al uit het eerste deel van het boek, waarin Srebenica nog maar een beperkte rol speelt. Veel meer gaat het om de vraag: wie zijn die mensen die op de Balkan wonen? Het zijn mensen die gemiddeld elke vijftig jaar een oorlog met elkaar beginnen, op basis van aanspraken die teruggaan tot de Middeleeuwen. Het zijn mensen die voor een deel nog leven naar het principe van de bloedwraak. Maar bovenal zijn het mensen met een verhaal, dat door Westerman uitstekend is opgeschreven.

In het tweede deel van het boek beschrijft Westerman hoe de val van de enclave bijna van uur tot uur verliep. Dat doet hij op basis van stukken die hij nooit had mogen zien. En op basis van interviews met mensen die de val van nabij meegemaakt hebben. Meermaals sprak hij Hasan Nuhanovic, de tolk van Dutchbat, wiens ouders en broer niet op de compound mochten blijven. Maar ook verschillende Duchtbat-soldaten hebben Westerman verteld wat ze, toen soms bijna argeloos, om zich heen zagen gebeuren in die julidagen van 1995. 

Het derde en laatste deel van het boek is het verslag van Westermans terugkeer naar de Balkan, afgelopen voorjaar. Hoe is het leven nu eigenlijk in Srebrenica? Ach, dat heeft zijn loop weer genomen. Er zijn hotels, er zijn moskeeën. Maar de hoteleigenaar vertelt ook dat er niemand op straat is die lacht. En dat die volgende oorlog er ook echt wel weer komt, ergens tussen nu en vijftig jaar.

Inmiddels is het zo’n drie weken geleden dat ik het boek gelezen heb, maar het diepe gevoel van verslagenheid dat me overviel toen het uit was ben ik nog niet kwijt. Zoveel beslissingen die precies op het verkeerde moment verkeerd uitpakten. Zoveel mensen gedood. Zoveel mensenlevens voor altijd kapot, ook in Nederland. En zo’n wankele toekomst voor de Balkan, waar de Slag op het Lijsterveld uiteindelijk altijd wel weer door een bevolkingsgroep op het schild wordt gehesen om nog een paar openstaande rekeningen te vereffenen. 

Achter de getekende poppetjes uit het Jeugdjournaal, de soldaten met hun geweren en hun fotorolletjes gaat een hele wereld schuil. Je zou willen dat het niet waar was.




Frank Westerman
De slag om Srebrenica
381 pagina’s. Uitgeverij De Bezige Bij.
ISBN 978 90 234 92214