zondag 26 mei 2013

Net wakker



‘Ik moet nog even iets met de eindredacteur bespreken, want Roland Garros begint  bijna’ zei collega J. en voegde meteen de daad bij het woord. Roland Garros, dacht ik, dat is toch altijd pas eind mei? Ja klopt. Het ís namelijk eind mei.

Welkom terug in mijn eigen leven. Ik kijk al zo’n twee weken rond in Utrecht, en sinds deze week ook weer op de redactie, alsof ik net wakker ben. Het licht prikt in mijn ogen en het is soms net alsof ik even niet helemaal weet waar ik ben. Ik ken het hier wel, zeker, maar het voelt alsof ik hier tijden niet was. 

Dat maakt het leuk en vreemd tegelijk om terug te zijn. Iedereen is er weer, alsof dat altijd al zo was, en toch ook niet. Bij het nieuws van de dag valt het kwartje nog niet onmiddellijk. Toen donderdag het bericht kwam dat vleeshandelaar Willy Selten was opgepakt dacht ik alleen maar: Willy wie? En overal is geluid. Ik ben journalistiek opgevoed met het permanente lawaai van telefoons, gesprekken, overleg en discussie om me heen, en dat bij voorkeur allemaal tegelijk. Ter vergelijking: als in het kamertje dat collega A. en ik deelden in Keulen de telefoon voor de derde keer ging op een dag, verzuchte A. vermoeid: ‘Mensen, wat is er toch aan de hand vandaag?’

Ook Utrecht is anders. Alles staat in bloei. Mijn fiets mist zijn bel en heeft een onverklaarbare slag in het wiel. En iedereen praat weer Nederlands. Haast gedachteloos werkte ik in Keulen op zeker moment de vaste riedel uitspraken over bedrag, wisselgeld, tasje erbij en nog een fijne dag verder af bij de Edeka. Bij Albert Heijn stond ik al een paar keer met mijn mond vol tanden, omdat ik zo snel even niet wist hoe je dat in het Nederlands ook alweer zegt, ‘gleichfalls’. 

Nog zie ik de stad, mijn werk en mijn vrienden met een vreemd soort verwondering. Goh, o ja, dus zo was dat. Een vreemd maar prettig gevoel, iets tussen waken en slapen in. Snel genoeg word ik de komende weken echt weer wakker, en dat moet ook. Maar laat me nog maar heel even sluimeren.

dinsdag 14 mei 2013

Terug



Als ik uit het raam kijk zie ik hoe de buurman zijn hond uitlaat. Zie ik mijn fiets, vastgebonden aan de lantaarnpaal. En zie ik een paar auto’s die veel te duur zijn voor deze niet bepaald rijke buurt. Ik ben weer in Utrecht.

Na Koninginnedag ging mijn fietstocht opeens supersnel. Ik was nog niet achter de microfoon van WDR5 vandaan gekropen, of ik vond mezelf poetsend en pakkend terug in mijn leenhuis, en niet veel later in de auto terug naar Nederland. Waar ik na minder dan 48 uur ook alweer weg was, om tijdens een week Berlijn eerst met alle andere uitwisselaars te evalueren, en vervolgens, voor het eerst sinds lange tijd, bijna al mijn Berlijnse vrienden terug te zien. Wunderbar. 

En nu is het echt klaar. De dikke twee maanden waar ik zeker een keer zo lang naar heb uitgekeken, zitten erop. En wat hebben ze me veel gebracht. Ik weet nu dat ik, zij het een tandje langzamer dan in Hilversum, prima mee kan draaien op een Duitse redactie. Dat Nederlanders spontaner zijn in de omgang, maar Duitsers bij Kaffee en Kuchen meer de tijd voor je nemen. Dat de radio in het land van de Denkers en Dichters anders klinkt dan in het land van de praktische dijkenbouwers, en dat dat allebei zo zijn charmes heeft. En dat ik kan ontspannen. Want naast alle andere 100.000 indrukken was dát misschien nog wel het belangrijkste. Er was tijd en er was ruimte, en alles in Nederland was even heel ver weg.

Maar nu niet meer. En zoals dat hoort na een goede tijd ergens anders, is het ook weer heel fijn om thuis te zijn. Thuis is waar een Dom is, heb ik in Keulen geleerd, en zo is het. Maar dat betekent niet dat ik mijn vertelfiets in de schuur zet. Ik trap nog een tijdje door. Mijn tocht zal anders zijn, zeker, en met minder tijd zijn er misschien minder etappes. Maar fietsen blijf ik. Alleen zo vind je de mooiste verhalen. En dat is waarom ik journalist geworden ben.

donderdag 2 mei 2013

Duitsland van Oranje






‚Zorg ervoor dat je duidelijk weet wat je wilt, als je op zo’n nieuwe redactie aankomt. Bedenk waar behoefte aan zou kunnen zijn, en welke rol jij daarbij kan spelen. Kies jouw thema.’ Deze adviezen kreeg ik, toen ik twee maanden geleden de voorbereidingscursus voor deze uitwisseling volgde. En toen had ik al zo het idee, dat dat thema wel eens het koningshuis zou kunnen worden.

Want ja, dat koningshuis. Dat vinden ze mooi hier. Over die tvshow met tulpen en kaas waar ik als kind op 30 april al eens in terecht kwam, schreef ik al eerder. Maxima in avondjurk heeft nou eenmaal meer glamour dan Joachim Gauck in grijs pak. En ook al kunnen Duitsers indirect hun president kiezen, toch wil nog altijd 20 procent liever een monarchie.

Dus gingen alle remmen los, niet alleen bij Bild en Bunte, maar ook bij de regionale Kölner Stadtanzeiger en het intellectueel tamelijk hoogdravende WDR5, mijn broodheren momenteel. Waarbij de vraag altijd zal blijven wat er eerder was, de kip of het ei. Want vage plannen om wellicht iets met die troonswisseling te doen, als het zover was, waren er al. Maar in mijn zoektocht naar werk heb ik die dan weer flink aangeblazen.

Dat resulteerde bij de Kölner Stadtanzeiger in een complete Oranje-bijlage. Met het profiel over Willem-Alexander, artikelen over de koninklijke polonaise en putdeksel en een nooit geplaatst stuk met uitgaanstips voor Amsterdam, heb ik menig avond mijn vingers stukgetikt. En vervolgens mijn hoofd gebroken. Want een Nederlands artikel een beetje hip vertalen in eigentijds krantenduits, bleek met mijn uitgebreide versie van het middelbare schoolduits nog niet eenvoudig. 



Bij WDR5 hebben we een Nederland-uur gebouwd. Met een live-verslaggever op de Königin Julianaschule in Bonn. Met bijdragen over Koningslied en literatuur. En met mij, tompouce-etend en al, een uur lange mede achter de microfoon. Absoluut het hoogtepunt van mijn tijd hier. En in een moment van heimwee en melancholie nooit meer terug te luisteren, want de WDR is omwille van regelgeving niet bepaald scheutig met het online plaatsen van audio en video.

Gelukkig doet de NOS dat wel. Want die school in Bonn had ik in eerste instantie gevonden voor NOS-collega’s Wouter Meijer en Tim de Wit uit Berlijn. Wouter maakte deze reportage, over een zaal vol Duitse kinderen in oranje aan de hagelslag. De radioreportage van Tim is, tussen alle audio die op 30 april is uitgezonden, zo snel niet terug te vinden. Maar gelukkig geldt dat wel voor dit verhaal van zijn hand.

En daarmee zagen de Nederlandse en Duitse collega’s, ’s avonds aan de Stammtisch in Keulen, dat het goed geweest was zo. Langzaam wordt het tijd voor andere thema’s. En, in mijn geval, tijd om te verhuizen. Over twee dagen om deze tijd ben ik gewoon weer in Utrecht. Met een rugtas vol herinneringen aan een ronduit koninklijke tijd over de grens.