zondag 6 oktober 2019

Een pan soep en een vensterbank


Vandaag en morgen is het precies 75 jaar geleden dat een bommentapijt mijn geboortestad Hengelo verwoestte. Dat Hengelo de prijs voor mooiste stad van Nederland nooit zal winnen is daar voor een belangrijk deel aan te danken: na de oorlog werd de stad herbouwd in jaren ’50-stijl, en nog weer later kwam er een niet al te geslaagd stadsvernieuwingsproject overheen.

Doel van het geallieerde bombardement was het vernietigen van het spoor, omdat Hengelo ook toen al een drukke treinverbinding met Duitsland had. Helpen deed het niet: van de stad was weinig meer over, maar de treinen reden al snel weer gewoon heen en weer. Zeker 112 mensen kwamen om, voor niets. 

Mijn oom, journalist bij de regionale krant, memoreerde in een stuk de betekenis van het bombardement in mijn familie: een bom trof het huis van mijn oma. Als door een wonder ontplofte die niet, en zag mijn bezorgde opa mijn oma uren later uit de rookwolken tevoorschijn komen met een pan soep.

Mijn opa van vaderskant overleefde het bombardement met dank een vensterbank waar hij onder kon kruipen. Meer weet ik daar niet van: hij is al jaren dood en was bij leven weinig spraakzaam over vroeger. 

Terecht merkt mijn oom op hoe dichtbij de geschiedenis soms is: was mijn oma niet met die pan soep tevoorschijn gekomen, dan was zijn stukje nooit geschreven. En tel ik daar mijn opa bij op, die ook nĂ­et onder die vensterbank had kunnen zitten, dan was ik er ook niet geweest.

Zo dichtbij is geschiedenis dus soms, schreef mijn oom aan het slot van zijn verhaal. Inderdaad. Soms is de geschiedenis niet groter dan een pan soep en een vensterbank.