zondag 1 februari 2015

Ballon naast mijn hoofd



Er kriebelde iets bij mijn voeten. Pijlsnel schoot het omhoog, via mijn benen en mijn buik naar mijn hoofd. Het was donderdagavond, ‘wegens omstandigheden’ was er geen Journaal en ik werd overvallen door blinde paniek. 

Net toen ik wilde gaan koken begon mijn telefoon te piepen. Berichtjes uit Den Haag en Italië. Of ik wist wat er met het Journaal aan de hand was. Het antwoord kwam van collega M. Iets met een man en een wapen en iedereen naar buiten. Wat ik las drong even helemaal niet door. En toen kwam die blinde paniek.

Want er gebeurt iets waar niemand invloed op heeft. Hoezo een wapen? Wat wil die man daarmee? Gaat-ie nou al mijn collega’s doodschieten? Al die mensen, deels goede vrienden, waarmee ik elke dag loop te ouwehoeren en waarmee ik af en toe een biertje drink? En sta ik hier dan maar thuis toe te kijken naar iets waar niemand op dit moment iets aan kan veranderen maar dat wel gebeurt? Het was teveel.

Gelukkig bleek al snel dat de situatie onder controle was. De man was overmeesterd. De collega’s hadden nog geen schrammetje opgelopen. En kort daarna hoorde ik hun vertrouwde stemmen op de radio. Met een minimum aan middelen knoopten ze houtje-touwtje een uitzending aan elkaar. Meer dan wát ze vertelden was het goed om ze überhaupt te horen praten. De stekende pijn in mijn rug verdween even plotseling als dat hij was opgekomen. 

Enige nuchterheid is op zijn plaats. Er had van alles kunnen gebeuren, maar er ís niks gebeurd. De meeste van mijn collega’s lopen in hun dagelijks werk grotere risico’s dan afgelopen donderdagavond. Want uitgezonden worden naar een oorlogsgebied, of verslag doen van een ramp met een gifwolk, is uiteindelijk pas echt gevaarlijk. Tenslotte kunnen we allemaal, elke dag, de pech hebben dat we een enge ziekte krijgen, onder de tram komen of van de keukentrap vallen. De kans op een ontmoeting met een man met een heel groot geweer valt daarbij in het niet. 

Maar dat neemt niet weg dat het me niet meer bezighoudt. Ik schrok me een ongeluk, toen een collega me vrijdag stilletjes mijn oplader teruggaf en ik een poging deed om geconcentreerd aan het werk te zijn. En toen er zaterdag een kok in een donker pak een restaurantkeuken uitkwam gebeurde hetzelfde. Meer nog dan dat snap ik niet dat wij, die doen in nieuws, opeens zelf nieuws waren. Iets in dit alles is te groot voor mijn hoofd. 

En dus neem ik sinds donderdagavond een ballon met me mee. Onzichtbaar hangt-ie naast mijn hoofd, links. Alles zit erin: de schrik, de paniek, de opluchting en het niet kunnen ordenen van wat er is gebeurd. Liever vandaag dan morgen hoop ik hem op te laten. De vinder hoeft geen kaartje terug te sturen.