zondag 17 november 2013

Is dit nou later?



Ik knipperde wat met mijn ogen, toen ik de wekker hoorde. Een paar seconden was er dat prettige gevoel dat je niet weet welke dag het is en waarom die wekker eigenlijk gaat. Tot ik er alsnog door overvallen werd. Ik keek wat om me heen. Voelde hoe ik me voelde. Op de radio klonk het nieuws. Er was helemaal niets veranderd ten opzichte van de dag daarvoor. Toch was het zaterdag 9 november en was ik 30 jaar.

Een dag waarvan ik de afgelopen jaren heb gehoopt dat hij van de kalender zou verdwijnen, en ik voor altijd 29 zou blijven. Al toen ik 20 werd keek ik met mijn immer optimistische blik de toekomst in: dan word ik over tien jaar dus 30. Toen een even oude neef me een paar jaar geleden per sms bedankte voor de felicitaties voor zijn 26e verjaardag, schreef hij: ‘Die 30 komt nu toch wel erg dichtbij hè?’ En toen ik onlangs door twee pubermeisjes met ‘u’ werd aangesproken op het Mediapark, was de maat vol. Ik werd dertig en dat vond ik niet leuk.

Tuurlijk, dat gezeur over mijn leeftijd is een absoluut ‘first world problem’. Helaas zijn er genoeg mensen die deze leeftijd helemaal niet bereiken. Of die weten dat de reis, op dit punt gekomen, niet veel verder meer zal gaan. Wie zich nu op de Filipijnen beklaagt over zijn ik-ben-30-Weltschmerz, krijgt hopelijk het vriendelijke doch dringende verzoek om eens een handje mee te helpen met puinruimen. En snel een beetje. Maar toch, het ís er wel, dat knagende gevoel. En niet alleen bij mij.

‘Het dertigersdillemma’ heet een zeer succesvol boek dat ik niet gelezen heb, maar waarvan de strekking is dat dertigers door het leven dolen, tobbend over zoveel fundamentele keuzes die nu eindelijk eens moeten worden gemaakt. En ik hoef maar om me heen te kijken en ik haal ze er zo uit. Want zij twijfelt over haar relatie. En hij over de zijne. Weer ergens anders gaat de discussie over wel of geen kinderen, of over de ideale baan. Is dit nou later, is de vraag die in zo’n stripwolkje boven heel veel hoofden hangt.

En mij gaat het niet veel anders. Al tijden word ik achterna gezeten door de 15-jarige versie van mezelf, die eind jaren ’90 zo goed wist hoe de wereld er later uit zou zien. Dan was je getrouwd, had je kinderen, woonde je ergens in het oosten van het land. Ik ben blij dat het anders gelopen is. En dat ik op mijn afgetrapte sneakers door Utrecht race op een fiets met een slag in het wiel. Maar dat neemt niet weg dat die wijsneuzige puber af toe zó hard in mijn oor schreeuwt dat het pijn doet. Ze schreeuwt dat ik heb gefaald, zonder vriend, met geen enkel zicht op kinderen. Dat ik niet verder kom dan een soort eindeloos studentenleven, dat wordt getekend door grote onregelmatigheid, oeverloos gepieker en wazige projecten met dito kerels. Wanneer ik eigenlijk dacht eens een keer volwassen te worden, vraagt ze misprijzend.

Wat is het, dat 30 met sommige mensen doet? Dat het die grote vragen naar boven trekt? Of de ene na de andere vluchtauto langs stuurt, weg van hier en van die grote, roze olifant? Dat ga ik het komende jaar denk ik gewoon maar eens vragen. Misschien wel aan jou. Vrouwen van 30 pakken het aan. Volwassen worden kan altijd nog.