donderdag 2 juli 2015

06.00 uur in de morgen



Natuurlijk overviel de aanblik me. Altijd als ik zijn auto zie, is het alsof er een dinosaurus voor me staat. Maar voor het eerst kreeg ik geen klamme handen. Geen spontante hartkloppingen. En wist ik: het is tijd om iets te doen.

Ruim een jaar geleden kwam hij in mijn leven. De liefste jongen sinds tijden. De Technicus. We spraken elkaar. We zagen elkaar. En toen, na een paar weken, niet meer. We waren allebei van de radio. Maar de verbinding hield het niet. 

De tijd verstreek. Ik lag op bed. Ik kwam weer in beweging. En tijdens mijn wandelingen zag ik hem soms. In de stromende regen. Of in een schaduw achter glas, waarvan ik me pas later realiseerde dat hij het geweest moest zijn. Een diep gevoel van spijt wandelde met me mee.

En verlamde me soms letterlijk van angst. Want er waren ook momenten dat onze wegen elkaar veel directer kruisten. Vroeg in de morgen of laat in de avond, bij de wisseling van de wacht. Momenten waarop ik in gedachten hard wegliep. Momenten waarop ik geen andere keuze had.

Tot gistermorgen. Zijn auto werd geen dinosaurus. En mijn hart zat niet in mijn keel. Ik zag hem de laatste sporen van de nacht opruimen en liep gewoon op hem af. Wist dat er niks verkeerd kon gaan. En kreeg gelijk.

Want wat volgde was een doodgewoon gesprekje tussen twee mensen, verkreukeld door een gebrek aan slaap. Over hoe de nacht was geweest. En de dag worden zou. Achter de deur die ik niet had durven openen zat geen monster. En de angst die er wél gezeten had, was weg. 

Het was 06.00 in de morgen.
Zelden begon een dag zo mooi.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten