Er is nogal wat aan de hand in de tuinen van Spanje. Dat
gevoel bekruipt de luisteraar bij het horen van Noches en los jardines de España van de Spaanse componist Manuel de
Falla (1876-1946). Er groeien rozenstruiken, jasmijn en sinaasappelbomen. Maar
in het hoofd van de componist groeien ook distels, puntige takken en lange
schaduwen als de avond valt.
Het is 1909 als Falla in Parijs de eerste noten van de Noches op papier zet. Falla komt oorspronkelijk
uit Andalusië, maar het Alhambra, waar het eerste deel van het stuk over gaat,
heeft hij nog nooit gezien. Wel is hij gegrepen door een boek dat hij voor een
paar francs gekocht heeft bij een kleine Spaanse boekhandel in Parijs. ‘Granada
– Guía emocional’ heet het en hij leest het in één nacht uit. Volgens de
schrijfster van dat boek wordt in die nacht de basis voor de Noches gelegd: ‘De volgende ochtend
ontwaakte tegelijk met hem zijn inspiratie. De raderen begonnen te draaien en,
hoewel ze verward en angstig klonken, dáár kwamen de melodieën van één van zijn
beste werken, de Noches en los jardines
de España. En ze lieten hem niet meer los.’
Dat laatste klopt in ieder geval. Want de eerstvolgende
jaren blijft Falla werken aan zijn Noches.
Tussendoor vlucht hij bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog van
Frankrijk terug naar Spanje. Kennelijk gaat dat met grote haast, want het
gerucht gaat dat hij onderweg zijn toupet verliest. Na wat omzwervingen komt Falla
uiteindelijk in Sitges terecht, de kustplaats bij Barcelona. Daar legt hij in
1915 de laatste hand aan het stuk. De eerste uitvoering ervan is op 9 april
1916 in Madrid.
Falla neemt de luisteraar mee naar drie tuinen in Spanje. De
reis begint in de Generalife, de tuin bij het Alhambra in Granada. En hij
eindigt in een tuin in de bergachtige streek rond Cordoba. De tuin daar
tussenin is niet te herleiden tot een geografische plek.
Hoe lieflijk de eerste gedachte aan een Spaanse tuin ook mag
zijn, zo’n plek is het niet voor Falla. In de Generalife heeft de avond iets
onheilspellends. De ondergaande zon zet de bloemen en struiken in het
avondlicht, maar tegelijk zijn hun geuren zwaar en lijkt er een onrustige nacht
in aantocht. In de tweede tuin is die nacht gevallen. Wolken jagen langs de
hemel en de waanbeelden van de nacht buitelen over elkaar heen. In de loop van
het derde deel keert de rust terug. De piano zingt steeds vaker en zekerder
haar eigen lied, de gejaagdheid verdwijnt. Maar wie het bergachtige landschap
rond Cordoba kent weet dat ook de opgaande zon er geen lieflijk panorama in de
ochtendnevel van maakt.
Falla zelf zei over de Noches,
die hij beschouwde als een serie symfonische schetsen: ‘Ik heb de muziek voor
geen ander doel gecomponeerd dan het oproepen van plekken, ervaringen en
gevoelens. Daarbij heb ik me, net als in eerdere werken, laten leiden door de
traditionele muziek van Andalusië. Maar er is meer, want melancholie en
mysterie spelen ook een rol in de muziek.’
Misschien zijn het die laatste twee die van de tuinen van
Spanje het doolhof van Falla maken.
Noches en los jardines de España, uitgevoerd door het Chicago Symphony Orchestra, met op de vleugel Daniel Barenboim
Eerder verscheen deze tekst in het programmaboekje van het voorjaarsconcert van Kamerorkest Pulcinella uit Utrecht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten