woensdag 5 juni 2013

Solingen



Vagelijk zie ik het kaartje nog voor me. Het was wit, met voorop een cryptische tekst: Ik ben woedend. Achterop hadden mijn oma en mijn vader zojuist hun handtekening gezet. Daarna mocht ik. Als meisje van 10 moest ik eerst eens bedenken hoe die handtekening eruit moest zien. Vol trots zette ik hem vervolgens op dat witte kaartje met die rare tekst. Met ons deden in de zomer van 1993 nog 1,2 miljoen Nederlanders dat, daartoe uitgenodigd door de “Breakfast Club”, het toenmalige ochtendprogramma van 3FM. Geadresseerde: bondskanselier Helmut Kohl.  

Die had deze massale Nederlandse belangstelling te danken aan een incident op 29 mei 1993. In Solingen, in Nordhrhein-Westfalen, staken rechts-extremistische jongeren hethuis van een Turkse familie in brand. Vijf mensen kwamen om, veertien anderen raakten gewond. Duitsland reageerde geschokt. Dat het nazi-gedachtengoed nog altijd mensen aansprak was bekend. En dat dat soms tot geweld leidde ook. Maar meestal was dat in de voormalige DDR. En meestal liep het niet zo af. 

Ook Nederland vond er dus wat van. Stuurde massaal boze kaartjes en de Jazzpolitie maakte er een lied bij. Kohl was op zijn zachtst gezegd not amused. Die wist zonder Nederland ook wel dat er in zijn land sprake was van een groot probleem. Uit achteraf niet zulke beste onderzoeken bleek tegelijkertijd dat het Duitslandbeeld van de Nederlander slechter was dan ooit. Vooral Nederlandse jongeren vonden Duitsers arrogant, onaardig en oorlogszuchtig. Deels te danken aan de brand in Solingen.

Die situatie was, voor twee landen met zulke hechte handelsrelaties, op zijn zachtst gezegd niet ideaal. Het Duitslandbeeld van de Nederlanders moest beter, en snel graag, net zoals ook Duitsers moesten leren dat Nederlanders niet elke dag alleen maar met hun vinger stonden te wijzen. Dus werden honderden klassen op uitwisseling gestuurd. En vanaf 1994 ook Nederlandse en Duitse journalisten. Dát is de reden dat ik dat dit jaar ook gedaan heb. En dat uit een brand die er nooit had mogen zijn een heel succesvol project is voortgekomen. 

Want dat het een succes was moge ondertussen duidelijk zijn. Niet alleen voor mij, maar ook voor de Duitse collega’s in Nederland. Daarom heb er ik samen met de Keulse journaliste Caro Ott, in wiens huis ik met veel plezier gewoond heb, over verteld in de Redezeit van ‘ons’ WDR5. Het is het verhaal van twee jonge journalistes die, met de taal als sleutel tot succes, zich volledig hebben ondergedompeld in de cultuur van de buren. En die zo de tijd van hun leven hebben gehad.

Maar het blijft een vreemde gedachte dat daar een brand met dodelijke afloop, een postzak vol opgeheven vingertjes en heel veel wederzijds onbegrip voor nodig waren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten