De zomer van 2018 was er één die opeens begon en nooit meer
ophield. Juli en augustus waren van een loomheid en een traagheid waar ik op
zeker moment compleet lamlendig van werd. Gelukkig was de onderbuurvrouw op
vakantie en kon ik gebruik maken van haar tuin. Daar zat ik avond aan avond tot
het donker werd, met een boek op mijn schoot. Dat was de plek waar ik De Toren van Uwe Tellkamp opensloeg.
Ik kreeg het al in 2009 voor mijn verjaardag, een jaar nadat
het boek in Duitsland verscheen en daar meteen maar even de Deutscher Buchpreis
won, een grote boekenprijs bij de buren. Dat heb ik geweten: in de afgelopen
tien jaar heb ik regelmatig een poging gedaan om in De Toren te beginnen, en elke keer liep ik weer vast. De zinnen
zijn weliswaar fantastisch gecomponeerd, maar worden ook een tikje langdradig
als ze de lengte van een complete alinea hebben.
En dat terwijl het thema, de laatste jaren van de DDR en wat
die betekenen voor enkele families in Dresden, me toch zo aansprak. Over mijn
interesse in Duitsland en zijn geschiedenis ging het hier al vaker, net als
over de bijzondere verbinding tussen mijn verjaardag en de val van de Berlijnse
Muur. Daarnaast vind ik de verhalenformule waarin een stuk geschiedenis wordt
verteld aan de hand van het leven van een persoon, een familie of een groep
vrienden een hele mooie.
Dat ik nu toch besloot om door te zetten had dan ook te
maken met een serie, die in Nederland sinds een tijdje op Netflix te zien is: Weissensee. Ik kende de serie al eerder
en zag het tot dan toe laatste deel afgelopen voorjaar via Youtube - met Zweedse
ondertiteling. Ook in Weissensee
staan families centraal die zo goed en zo kwaad als dat gaat hun weg proberen
te vinden in het dagelijks leven van de DDR. Deels hoog in de boom, in de top
van de partij. Deels ver daarvan verwijderd. En daar waar de paden elkaar
kruisen wordt het intens ingewikkeld en verwarrend, omdat niemand ooit zeker
weet of dat wat er lijkt te gebeuren, wel echt waar is.
Zo vergaat het de families in De Toren ook, met het verschil dat daar niemand hoog in de partijboom
zit. De lange arm van een staat in verval komt terug in alle aspecten van het
dagelijks leven. Zoon Christian kan alleen geneeskunde studeren als hij eerst drie
jaar in dienst gaat, en als hij daar een fout maakt lijken alle kansen
verkeken. Oom Meno heeft zelf geen auto, maar als er eens ruitenwissers te koop
zijn gaat hij toch maar in de rij staan, je weet immers nooit waarvoor je die
nog kunt ruilen. En vader Richard werkt in een ziekenhuis dat zelf van
pleisters en verband aan elkaar hangt, en waar het altijd op eieren lopen is,
omdat je vriend ook je vijand zou kunnen zijn.
Pas onlangs las ik De
Toren uit. Hoe mooi het verhaal ook is, die brei aan wollige zinnen en dialogen
waar ik niets van begreep bleef er ook. Dus legde ik het boek weer weg toen de
zomerregen kwam, om het pas in januari weer op te pakken. Eind maart was het
uit, en ik ben toch blij dat me dat is gelukt. Voor de eer, natuurlijk. Maar
bovenal om weer zo’n boeiend en onvoorstelbaar verhaal over een land dat niet
meer bestaat. Waar op maar 500 kilometer van Utrecht het leven soms zo bizar
moet zijn geweest dat wij er ons hier werkelijk niets bij kunnen voorstellen.
Uwe Tellkamp, De Toren
Uitgeverij De Arbeiderspers
ISBN 978 90 295 71937
Weissensee
Eerder uitgezonden op Das Erste, nu te zien op Netflix (seizoen
1 t/m 3)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten