Vandaag en morgen is het precies 75 jaar geleden dat een
bommentapijt mijn geboortestad Hengelo verwoestte. Dat Hengelo de prijs voor
mooiste stad van Nederland nooit zal winnen is daar voor een belangrijk deel
aan te danken: na de oorlog werd de stad herbouwd in jaren ’50-stijl, en nog
weer later kwam er een niet al te geslaagd stadsvernieuwingsproject overheen.
Doel van het geallieerde bombardement was het vernietigen
van het spoor, omdat Hengelo ook toen al een drukke treinverbinding met
Duitsland had. Helpen deed het niet: van de stad was weinig meer over, maar de
treinen reden al snel weer gewoon heen en weer. Zeker 112 mensen kwamen om,
voor niets.
Mijn oom, journalist bij de regionale krant, memoreerde in
een stuk de betekenis van het bombardement in mijn familie: een bom trof het
huis van mijn oma. Als door een wonder ontplofte die niet, en zag mijn bezorgde
opa mijn oma uren later uit de rookwolken tevoorschijn komen met een pan soep.
Mijn opa van vaderskant overleefde het bombardement met dank
een vensterbank waar hij onder kon kruipen. Meer weet ik daar niet van: hij is
al jaren dood en was bij leven weinig spraakzaam over vroeger.
Terecht merkt mijn oom op hoe
dichtbij de geschiedenis soms is: was mijn oma niet met die pan soep
tevoorschijn gekomen, dan was zijn stukje nooit geschreven. En tel ik daar mijn
opa bij op, die ook nĂet onder die vensterbank had kunnen zitten, dan was ik er
ook niet geweest.
Zo dichtbij is geschiedenis dus soms, schreef mijn oom aan het slot van zijn verhaal.
Inderdaad. Soms is de geschiedenis niet groter dan een pan soep en een vensterbank.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten