Met mijn hoofd was ik al in het vliegtuig en verder, toen ik
een paar dagen voor mijn vertrek naar Brazilië bij de masseuse was. ‘Neem je
wel wat te lezen mee op reis?’, vroeg ze, waarop ik antwoorde dat ik van plan
was twee Dwarsliggers mee te nemen, van die mini-boeken. Ze liep haar woonkamer
binnen en kwam terug met Het einde van de
eenzaamheid van Benedict Wells. ‘Hier, neem deze ook maar mee, prachtig
boek. En als er koffie overheen gaat, dan zij dat maar zo.’
Omdat het inpakken van mijn koffer een strijd tegen de 23
kilo was ging Het einde van de eenzaamheid
mee in de handbagage: twee Dwarsliggers wegen minder dan een boek van normaal
formaat. En hoewel ik de twaalf uur boven de oceaan meer met kletsen en
spelletjes doen heb doorgebracht dan met lezen, ben ik toch blij dat dit de
boekenverdeling was. Want de grofweg vijftig pagina’s die ik stuksloeg in het
vliegtuig trokken me een bijzonder verhaal in. En zorgden ervoor dat ik in de
drie weken die volgden, hoe gek de dag er ook uitzag of hoe laat het ook was
geworden, óók nog even wilde lezen.
In Het einde van de
eenzaamheid gaat het om Jules Moreau en zijn jeugdliefde Alva. Als de
ouders van Jules omkomen bij een verkeersongeval komt hij samen met zijn oudere
broer en zus in een internaat terecht. Daar ontmoet hij Alva. De twee worden
vrienden en willen samen de wereld in, tot die ene avond kort na het eindexamen
alles stukmaakt wat er op dat moment is. Jules worstelt zich alleen een weg
door het leven verder, net als zijn oudere broer en zus: de wond die het
verlies van hun ouders heeft geslagen is nooit goed genezen. Vele jaren later
ontmoeten Jules en Alva elkaar opnieuw en lijkt het alsof het leven waarvan
beiden niet meer durfden dromen opeens toch begint. Tot op een dag natuurlijk
alles weer helemaal anders wordt.
Wat een contrast eigenlijk, zo’n licht geschreven zwaar
verhaal te midden van de vele mooie mensen waarmee ik op reis was, in dat bijzondere
Brazilië, waar ik zong en danste en talloze nieuwe indrukken opdeed. En toch
paste Het einde van de eenzaamheid
eigenlijk prachtig in dat decor. Want zeker het eerste deel van de reis was er
ook plaats voor gesprekken over dezelfde zaken van het hart, de mooie en de
worstelige, waar het in Het einde van de
eenzaamheid over gaat. Daarnaast heb ik gemerkt dat, hoeveel mensen ik ook
om me heen heb, ik eerst en vooral met mezelf op reis ben. Of dat nou in het
dagelijks leven is of aan de andere kant van de evenaar. En dat dat zowel heel
fijn als soms ook best eenzaam kan zijn.
Tegen het einde van het boek betoogt Jules dat iedereen uiteindelijk de architect van zijn eigen leven is,
hoeveel shit hij door de omstandigheden ook in zijn tuin gestort krijgt. Ik las
het de avond voor mijn terugvlucht naar Nederland en was het niet helemaal met
hem eens: in sommige tuinen wordt te vaak en teveel shit uitgestort zonder dat
iemand er iets aan kan doen. Tegelijk heb je soms de potloden en passers van de
architect tot je beschikking – poepschep en emmer zijn na het voorgaande taalgebruik
misschien beter materieel - om er toch zoveel mogelijk je eigen tuin van te
maken. De reis die achter me lag, die drie weken durende achtbaan van mensen,
plekken en gebeurtenissen, was er een voorbeeld van. Om van het leven in
Nederland nog maar te zwijgen.
Tevreden sloeg ik het boek dicht. Wat pasten een prachtig
boek en een prachtige reis wonderlijk goed bij elkaar. Nog even lag ik na te
denken, tot ik een paar uur later opeens door de wekker werd gestoord. Het was
05.30 ’s morgens in Paraty, tijd om aan de terugreis naar Nederland te
beginnen.
Benedicht Wells
Het einde van de eenzaamheid
Uitgeverij Meulenhoff
ISBN 978-90-290-9245-6
Geen opmerkingen:
Een reactie posten