Je zal maar schaatsen verkopen. Voor het eerst sinds jaren
is het een strenge winter. Het E-woord valt zelfs zó concreet, dat op mijn
redactie de draaiboeken uit de kast worden gehaald en iedereen elkaar aankijkt
met een gezonde spanning in zijn ogen. Jouw zaken moeten gaan als een
tierelier. En toch, er is een kwestie die je meer bezighoudt dan de dagelijkse
omzet: wat nou als de kopers met die schaatsen van jou, gaan schaatsen op
zondag? In hoeverre ligt dat dan aan jou? En hoe oordeelt de Here daarover?
Het is een kernscene uit de documentaire ‘Zwart IJs’,
gemaakt door Geertjan Lassche en gisteravond uitgezonden door de EO. Lassche
neemt ons mee in de wereld van het marathonschaatsen. Van mannen die dwars door
elke pijngrens gaan. En die pas ontdooien als het buiten -10 is. Mannen met
opvallend vaak een christelijke achtergrond. Soms is die achtergrond
buitengewoon traditioneel, zoals in het geval van de familie Klompmaker. Daar
wordt gedubd over die schaatsverkoop. Daar heeft de oude Klompmaker, ook ooit
een verdienstelijk schaatser, zorgen over het leven na de dood, want ‘daar zal
geween zijn, en tandengeknars.’
Tegelijkertijd
blijken er in het peloton ook christenen rond te rijden met rekkelijker
principes. Oud-kampioen René Ruitenberg bijvoorbeeld, die zijn geloof
tegenwoordig meer evangelisch beleeft. En die zelfs van zijn vroeger zo principiële
punt om de Elfstedentocht niet op zondag te rijden wil afstappen, als het even
alleen maar op de Dag des Heren lijkt te lukken. En marathonschaatser Geert-Jan
van der Wal woont zelfs samen. Iets waar de kerkenraad niet gelukkig mee is als
het stel wil trouwen. En waarvan Van der Wal zich afvraagt waar de kerkenraad zich eigenlijk mee bemoeit.
Waarom zou die uiterste krachtinspanning die het
marathonschaatsen is, zoveel worden beoefend door mannen van christelijke
huize? Ongetwijfeld omdat er boven de rivieren nou eenmaal veel meer geschaatst
wordt dan eronder. Maar dat kan nooit het hele verhaal zijn. Kan iemand die
weet dat hij ‘in het zweet zijns aanschijns brood zal eten’ dieper gaan onder
extreme omstandigheden? Is dat het?
Het blijft een fascinerende wereld, die van één van de
laatste zuilen in Nederland, die in het marathonschaatsen kennelijk haar eigen
sport heeft. Dat zij haar deuren voor Lassche zo wagenwijd heeft opengezet mag
je bijna een godswonder noemen. De opvattingen die de hoofdrolspelers er op
nahouden zullen door menig kijker thuis zijn betwist. Lassche echter
registreert ze slechts, zonder oordeel. Zo heeft hij al die kleine details
vastgelegd, die deze documentaire zo mooi maken. De wat stijve inrichtingen van
de huizen. De passie op het ijs. Het feit dat mensen elkaar slechts zelden
aankijken als ze met elkaar praten. En onder alles dat prachtige, donkere
geluid van klapschaatsen op zwart ijs.
Een dikke 8.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten