Vagelijk zie ik het kaartje nog voor me. Het was wit, met
voorop een cryptische tekst: Ik ben woedend. Achterop hadden mijn oma en mijn
vader zojuist hun handtekening gezet. Daarna mocht ik. Als meisje van 10
moest ik eerst eens bedenken hoe die handtekening eruit moest zien. Vol trots
zette ik hem vervolgens op dat witte kaartje met die rare tekst. Met ons deden
in de zomer van 1993 nog 1,2 miljoen Nederlanders dat, daartoe uitgenodigd door de
“Breakfast Club”, het toenmalige ochtendprogramma van 3FM. Geadresseerde:
bondskanselier Helmut Kohl.
Die had deze massale Nederlandse belangstelling te danken
aan een incident op 29 mei 1993. In Solingen, in Nordhrhein-Westfalen, staken rechts-extremistische jongeren hethuis van een Turkse familie in brand. Vijf mensen kwamen om, veertien
anderen raakten gewond. Duitsland reageerde geschokt. Dat het
nazi-gedachtengoed nog altijd mensen aansprak was bekend. En dat dat soms tot
geweld leidde ook. Maar meestal was dat in de voormalige DDR. En meestal liep
het niet zo af.
Ook Nederland vond er dus wat van. Stuurde massaal boze
kaartjes en de Jazzpolitie maakte er
een lied bij. Kohl was op zijn zachtst gezegd not amused. Die wist zonder
Nederland ook wel dat er in zijn land sprake was van een groot probleem. Uit
achteraf niet zulke beste onderzoeken bleek tegelijkertijd dat het
Duitslandbeeld van de Nederlander slechter was dan ooit. Vooral Nederlandse
jongeren vonden Duitsers arrogant, onaardig en oorlogszuchtig. Deels te danken
aan de brand in Solingen.
Die situatie was, voor twee landen met zulke hechte
handelsrelaties, op zijn zachtst gezegd niet ideaal. Het Duitslandbeeld van de
Nederlanders moest beter, en snel graag, net zoals ook Duitsers moesten leren
dat Nederlanders niet elke dag alleen maar met hun vinger stonden te wijzen. Dus
werden honderden klassen op uitwisseling gestuurd. En vanaf 1994 ook Nederlandse
en Duitse journalisten. Dát is de reden dat ik dat dit jaar ook gedaan heb. En
dat uit een brand die er nooit had mogen zijn een heel succesvol project is
voortgekomen.
Want dat het een succes was moge ondertussen duidelijk zijn.
Niet alleen voor mij, maar ook voor de Duitse collega’s in Nederland. Daarom
heb er ik samen met de Keulse journaliste Caro Ott, in wiens huis ik met veel
plezier gewoond heb, over verteld in de Redezeit
van ‘ons’ WDR5. Het is het verhaal van twee jonge journalistes die, met de taal
als sleutel tot succes, zich volledig hebben ondergedompeld in de cultuur van
de buren. En die zo de tijd van hun leven hebben gehad.
Maar het blijft een vreemde gedachte dat daar een brand met
dodelijke afloop, een postzak vol opgeheven vingertjes en heel veel wederzijds
onbegrip voor nodig waren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten