Als ik uit het raam kijk zie ik hoe de buurman zijn hond
uitlaat. Zie ik mijn fiets, vastgebonden aan de lantaarnpaal. En zie ik een
paar auto’s die veel te duur zijn voor deze niet bepaald rijke buurt. Ik ben
weer in Utrecht.
Na Koninginnedag ging mijn fietstocht opeens supersnel. Ik
was nog niet achter de microfoon van WDR5 vandaan gekropen, of ik vond mezelf
poetsend en pakkend terug in mijn leenhuis, en niet veel later in de auto terug
naar Nederland. Waar ik na minder dan 48 uur ook alweer weg was, om tijdens een
week Berlijn eerst met alle andere uitwisselaars te evalueren, en vervolgens,
voor het eerst sinds lange tijd, bijna al mijn Berlijnse vrienden terug te
zien. Wunderbar.
En nu is het echt klaar. De dikke twee maanden waar ik zeker
een keer zo lang naar heb uitgekeken, zitten erop. En wat hebben ze me veel
gebracht. Ik weet nu dat ik, zij het een tandje langzamer dan in Hilversum, prima
mee kan draaien op een Duitse redactie. Dat Nederlanders spontaner zijn in de
omgang, maar Duitsers bij Kaffee en Kuchen meer de tijd voor je nemen. Dat de
radio in het land van de Denkers en Dichters anders klinkt dan in het land van
de praktische dijkenbouwers, en dat dat allebei zo zijn charmes heeft. En dat
ik kan ontspannen. Want naast alle andere 100.000 indrukken was dát misschien
nog wel het belangrijkste. Er was tijd en er was ruimte, en alles in Nederland
was even heel ver weg.
Maar nu niet meer. En zoals dat hoort na een goede tijd
ergens anders, is het ook weer heel fijn om thuis te zijn. Thuis is waar een Dom
is, heb ik in Keulen geleerd, en zo is het. Maar dat betekent niet dat ik mijn
vertelfiets in de schuur zet. Ik trap nog een tijdje door. Mijn tocht zal
anders zijn, zeker, en met minder tijd zijn er misschien minder etappes. Maar
fietsen blijf ik. Alleen zo vind je de mooiste verhalen. En dat is waarom ik
journalist geworden ben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten